Nieuwe religies in een goddeloze wereld
Van techno-utopisme in Silicon Valley tot hedendaags occultisme, van fancultuur tot polyamoreuze en op kink gebaseerde gemeenschappen, van sociaal rechtvaardigheidsactivisme tot aanhangers van Jordan Peterson, van wellnesscultuur tot reactionair alt-right…
In 'Strange Rites: New Religions in a Godless World' beschrijft godsdienstwetenschapper Tara Isabella Burton op een heldere en expressieve wijze het bloeiende religieuze landschap dat voortkwam uit de kaalslag van het ‘goddeloze’ postmodernisme.
Het boek vertelt het verhaal van steeds meer Amerikanen – en met name steeds meer millennials – die zoeken naar persoonlijke betekenis en doel, naar gemeenschap en naar rituelen om de kracht van die ervaring in hun dagelijks leven te brengen.
Maar teleurgesteld door georganiseerde religie, politieke structuren en andere traditionele autoriteiten, doen ze het anders. Of althans, dat denken ze. En ze handelen intuïtief en autonoom. Of althans, dat denken ze.
Nieuwe religieuze entiteiten
Burton opent ‘Strange Rites: New Religions in a Godless World’ met de beschrijving van een opmerkelijke verschuiving in het religieuze landschap van de Verenigde Staten, die waarschijnlijk van toepassing is op de bredere westerse wereld, waar een aanzienlijk deel van de bevolking zich niet langer gemakkelijk in traditionele religieuze hokjes laat plaatsen.
Zo identificeren 23% van de Amerikanen en 36% van degenen die na 1985 zijn geboren zichzelf als 'nones' (niet-religieus). Maar dat betekent beslist niet dat ze atheïst zijn. Maar liefst 72% van deze 'nones' geeft namelijk aan te geloven in een hogere macht of in een spirituele kracht.
Burton betoogt dat er vandaag de dag een snelle groei plaatsvindt van het aantal mensen die op een spirituele zoektocht zijn. Religie speelt in deze zoektocht een cruciale rol. Althans wanneer je religie definieert, zoals Burton dat doet, geïnspireerd door denkers zoals Émile Durkheim, Peter Berger en Clifford Geertz, als "overtuigingen en praktijken die ons zowel individueel als maatschappelijk een gevoel geven van onze wereld, onze plaats daarin, en onze relaties met de mensen om ons heen" door te voldoen aan onze diepmenselijke behoefte aan vier pijlers: gemeenschap, betekenis, doel en ritueel.
Religie kent dan ook geen neergang, toont Burton aan, maar eerder een heropleving. Een aanzienlijk percentage van de huidige bevolking omarmt namelijk een breed spectrum aan nieuwe entiteiten die niet noodzakelijkerwijs gebonden zijn aan traditionele religieuze structuren, maar die wel nog steeds voorzien in deze vier pijlers die religie altijd al geboden heeft.
Great Awakening
Burton identificeert drie hoofdcategorieën binnen deze nieuwe religieuze entiteiten.
Op de eerste plaats hebben we de SBNR (Spiritueel maar Niet Religieus), die ongeveer 20% van de Amerikanen omvat. Deze groep volgt geen traditionele religieuze praktijken, maar behoudt mogelijk wel culturele affiniteiten, bijvoorbeeld door het vieren van Kerstmis. Daarnaast is er de groep van gelovige niet-gelovigen. Dit zijn individuen die geen specifieke religieuze groep omarmen, maar wel geloven in een hogere macht of zich bezighouden met spirituele praktijken, zoals meditatie. De derde categorie omvat de religieuze hybriden, waarbij individuen zichzelf toewijden aan een specifieke religie maar in werkelijkheid verschillende geloofspraktijken combineren, zelfs als deze tegenstrijdig zijn met traditionele doctrines. Een voorbeeld hiervan zijn een aantal christenen die geloven in reïncarnatie.
Burton schat dat ongeveer 50% van de Amerikanen op de een of andere manier binnen deze nieuwe religieuze identiteiten valt. Maar gezien de aard van het huidige culturele landschap is vrijwel iedereen in de samenleving op de een of andere manier blootgesteld aan deze religieuze renaissance, die vergelijkbaar is met de Great Awakening die plaatsvond in de Amerikaanse kolonies in de 18de eeuw. Of men is erbij betrokken, zelfs zonder zich daar expliciet van bewust te zijn.
Want de nieuwe overtuigingen en praktijken die ‘Strange Rites’ bespreekt mogen dan wel geloofsuitingen van spiritueel glibberige en geseculariseerde betekeniszoekers zijn, Burton toont overtuigend aan dat die stuk voor stuk als ‘nieuwe religies’ in een (verondersteld) ‘goddeloze wereld’ kunnen worden gepercipieerd.
Remixed en intuïtioneel
De ‘nieuwe religies’ waar Burton het over heeft, noemt ze “remixed”’ religies. Dit zijn syncretische mengsels van verschillende filosofische en spirituele tradities, rituelen en praktijken gecreëerd door mensen die zichzelf alsmaar meer zijn gaan beschouwen als scheppers van hun eigen persoonlijke geloof. "Ik maak mijn eigen religie" was dan ook een van de meest voorkomende uitspraken die Burton hoorde tijdens haar interviews.
Deze "remixed" religies benaderen hun geloof "intuïtioneel", zoals Burton dat omschrijft. Dit houdt in dat hun betekenisgeving gebaseerd is op verhalen die autoriteit toekennen aan persoonlijke gevoelens en ervaringen. Betekenis en doel vinden ze door intuïtief te resoneren met wat juist aanvoelt, waardoor ze minder belang hechten aan traditionele regels, doctrines of externe morele codes. Ook hechten ze uitermate veel waarde aan wat ze beschouwen als ‘authentiek’ en ‘autonoom’, waardoor ze minder geïnteresseerd in gevestigde waarheidsclaims.
De "intuïtionele remixed" eisen het recht op om hun eigen verhalen te creëren over hoe het universum en menselijke wezens functioneren, en wijzen daarbij traditionele autoriteit, instituties, geloofsbelijdenissen en moreel universalisme af. Vragen zoals "Is het waar?" of "Is het juist?" zijn steeds meer verschoven naar vragen als "Werkt dit voor jou?" en "Maakt dit je leven beter?".
Zo is ongeveer driekwart van de Amerikaanse millennials (en 67 procent van de ‘nones’ in het algemeen) het eens met de stelling "Alleen datgene is waarheid dat goed is voor jouw leven of het beste werkt voor jou", in vergelijking met slechts 39 procent van de ouderen en 47 procent van praktiserende christenen van alle leeftijden.
Meer dan alleen irrelevant of teleurstellend, beschouwen de “intuïtionele remixed” erkende autoriteiten en gezaghebbende instituties, zelfs vaak als bronnen van actief kwaad. De meeste van deze nieuwe religies delen het grote verhaal van dominante discoursen die dominerend zouden zijn en die de ‘natuurlijke’ menselijke potentie zouden belemmeren, stelt Burton vast.
Wortels in New Thought
Het zeer specifiek intuïtionalistische remixed model dat in deze nieuwe religies zien, is volgens Burton terug te voeren op New Thought: een 19de-eeuwse spirituele beweging die liberale en christelijke ideeën mengde met oosterse meditatieve praktijken en met het transcendentalistische geloof in de kennis van hogere krachten via het zelf.
New Thought, ook bekend als ‘mind cure’, begon als een beweging van gebedsgenezing maar evolueerde naar een complexere praktijk, waarbij men geloofde dat het universum doordrongen was van spirituele krachten of energieën waarmee individuen in contact konden komen. Door de focus van energie kon men zijn materiële leven beïnvloeden, van genezing tot financieel succes.
De oorsprong van deze gedachten kan worden toegeschreven aan Phineas Quimby, een klokkenmaker uit New England, die aanvankelijk ziekten beweerde te kunnen genezen door innerlijke psychologische veranderingen. Gaandeweg stimuleerde de beweging het idee dat individuen niet alleen verantwoordelijk waren voor hun fysieke gezondheid, maar ook voor materieel succes, geluk en spirituele connecties met het goddelijke.
De beweging van New Thought toonde eveneens een diep wantrouwen jegens maatschappelijke instellingen en sociale verwachtingen die beschouwd werden als bronnen van actief kwaad. Dit idee weerspiegelde het romantische concept van het emotionele zelf, zoals beschreven door denkers als Thoreau en Ralph Waldo Emerson, die stelden dat de samenleving het ware zelf belemmerde en sociale constructies obstakels vormden voor de manifestatie van het authentieke individu.
Zelfzorg als morele plicht
Binnen het actuele religieuze landschap komt het gedachtegoed van New Thought wellicht het meest helder en wijdverspreid tot uiting in de wellnesscultuur, met haar nadruk op zelfzorg en haar belofte op zelfverheffing te midden van een als bedreigend ervaren samenleving.
Want hoewel de wellnesscultuur geen vastomlijnd geloofssysteem heeft, is het volgens Burton onmiskenbaar dat haar retoriek de oppervlakkige esthetiek en lichamelijke schoonheid duidelijk overstijgt. De welnessbeweging omarmt immers een impliciete metafysica waarbij het idee van energie alles doordringt en als bovennatuurlijk wordt beschouwd.
En haar taal is doordrenkt met begrippen als "trillingen," "energieën," en "frequenties," die als positief worden ervaren en moeten worden aangetrokken. Negatieve aspecten, zoals "toxische" of "verontreinigende" elementen in het dominante discours, het farmaceutisch-industrieel complex, of de nabije omgeving, moeten volgens de wellnesscultuur dan weer ten allen koste worden vermeden, omdat ze gericht zijn op het vernietigen van het ‘natuurlijke’, ‘authentieke’ ‘zelf’.
Bovendien, zo stelt Burton vast, wordt binnen de wellnesscultuur vaak een specifieke ideologie uitgedragen, soms impliciet, soms expliciet. Deze luidt: "Je hebt de plicht aan jezelf, aan anderen, en aan de wereld om je beste zelf te zijn". Het cultiveren van lichaam, ziel en geest als een onderling verbonden geheel is volgens de wellnesscultuur dan ook essentieel om het geïdealiseerde, ontwikkelde individu te worden dat men voor ogen heeft.
Burton merkt op hoe hierin een bijna morele dimensie schuilt, waarbij het zorgen voor jezelf wordt gezien als een verplichting om het beste uit jezelf te halen, en waarbij het bijna een imperatief wordt om eerst voor jezelf te zorgen alvorens enige aandacht aan anderen te schenken.
En deze morele geboden vinden duidelijk opvallend veel gehoor. Zo geeft Burton bijvoorbeeld mee dat de wellnesscultuur een bloeiende markt vertegenwoordigt van maar liefst $4,2 biljoen. Wereldwijd besteden we de helft zo veel aan wellness als aan daadwerkelijke gezondheidszorg.
De rol van internet en consumentenkapitalisme
"Het religieuze landschap van Amerika zit boordevol nieuwe claimanten van onze zingeving, onze sociale positie, onze tijd en onze portemonnee," noteert Burton. En dat doen ze met succes.
Want bij hun individualistische zoektocht naar gemeenschap, betekenis, doel en ritueel, volgen de nieuwe religieuzen die Burton beschrijft immers vaker wel dan niet een consumptiegerichte spirituele weg, waarbij moderne technologieën, sociale media en producten worden ingezet om alledaagse activiteiten om te vormen tot geësthetiseerde en gecommodificeerde rites.
En ondanks hun gevoel van ‘authenticiteit’ en ‘autonomie’, zijn de nieuwe religieuze mengsels, vaker wel dan niet gevormd door de dubbele krachten van een creatief-communicatief internet enerzijds en consumentenkapitalisme anderzijds.
In de huidige tijden maakt het internet het voor de nieuwe religieuzen, doordrenkt van zelfobsessie, zelfmedelijden, ressentiment tegen de werkelijkheid en wantrouwen tegenover de anderen, dan ook steeds makkelijker om nieuwe "stammen" te vinden. En ligt het consumentenkapitalisme langs alle kanten op de loer om spiritualiteit om te vormen tot een lifestylemerk.
Tussen zelfzucht en leegte
“Dit boek gaat voor een groot deel over de oplichters in dit nieuwe, meedogenloze Silicon Valley van spiritualiteit. Het gaat over mensen die betekenis willen verkopen, doelen willen brandmerken, op maat gemaakte gemeenschappen willen produceren, rituelen willen vormgeven en menselijkheid willen commercialiseren.”, schrijft Burton.
En daarbij onderstreept ‘New Rites: Strange Religions in a Godless World’ inderdaad heel goed de armoede van ervaringen geboden door het internet en consumentenkapitalisme, die vaak tekortschieten in het bieden van goed ontwikkelde ethische, morele en metafysische systemen.
Bovendien belicht het boek ook goed de verarmde zelfzuchtigheid van zelfzorg en de dubieuze rol van de ‘call-out cultuur’ (bijvoorbeeld de sociale dynamiek waarin mensen anderen publiekelijk aanspreken of bekritiseren voor vermeende verkeerde opmerkingen of gedrag) die in het slechtste geval dient als een psychisch methadon dat ons voorziet van een kort en illusoir gevoel van morele verbondenheid.
“Maar dit boek gaat ook over de honger en hoop die we rondom ons voelen.”, vult Burton aan. “Het gaat over de mensen die niet weten of dit alles is, of wat dit alles betekent. Het gaat over onze zoektocht naar kennis, naar verbondenheid en naar betekenis: de bedevaart waar niemand van ons aan kan ontsnappen.”
Maar precies op dat vlak blijft de lezer van Burtons werk toch wat verweesd achter, geconfronteerd met wat er tegenwoordig wordt aangeboden in de leegte die het goddeloze postmodernisme heeft achtergelaten, en die verder versterkt wordt door de onmiskenbare crisis van autoriteit.
Want als naar de eigen spiegel staren, de belangrijkste focus van deze nieuwe “remixed intuïtionele” religies is, en het eigen gevoel en de eigen mening (waarbij dan nog de vraag kan worden gesteld in hoeverre we hier van ‘eigen kunnen spreken) alles is wat nodig is om te beslissen wat goed is of juist, kunnen we dan nog van een samenleving spreken?
En als we als de kapitalistische consumenten en de ‘content makers’ van ons eigen leven waarvoor we onszelf aanzien allemaal onze eigen ‘Own Personal Jesus’ zijn, loont het dan nog de moeite om te investeren in een nieuw groot verhaal, dat sturing biedt en verbindt?